Hatakeyama Goro

Written by Katsujinken juli 19th, 2011

Hatakeyama Goro werd geboren op 17 augustus 1928 en begon op 13-jarige leeftijd Kendo te trainen. Daarna wijdde hij zich jaren aan de studie van het traditionele Ju-jutsu. Op 30-jarige […]

Lees verder →
Close

Hatakeyama Goro

Hatakeyama Goro werd geboren op 17 augustus 1928 en begon op 13-jarige leeftijd Kendo te trainen. Daarna wijdde hij zich jaren aan de studie van het traditionele Ju-jutsu. Op 30-jarige leeftijd werd hij door Sugino Sensei ingeleid in het Katori Shinto Ryu.

Hatakeyama Sensei stierf op 8 december 2009.

DE BETEKENIS VAN GORO HATAKEYAMA VOOR BUDO

Met het heengaan van Goro Hatakeyama Sensei is ons een zeer bijzondere budoleraar ontvallen. Een man die op zijn eigen, niet altijd even tactische wijze meer dan een halve eeuw heeft gewijd aan het exploreren van de essentie van het klassieke Japanse budo, en wie de laatste 20-25 jaar geen moeite teveel was om zijn inzichten over te brengen op zijn leerlingen buiten Japan.

Wat maakte hem zo bijzonder als leraar? Het didactische systeem van het Japanse budo is gebaseerd op imitatie. De te oefenen technieken, zoals die ook voorkomen in de kata van het Katori Shinto Ryu, hebben vele lagen van betekenis en interpretaties die verschillend zijn voor beginners en gevorderden, van de allereerste en belangrijkste kata (itsutsu-no-tachi) tot de allerhoogste – en door slechts enkelen beheerste – vloeiende kata van het gokui-shichijo-no-tachi aan toe.

Veel studenten van het klassieke budo blijven steken in het routinematig herhalen van de geleerde kata en dringen niet door tot de diepere lagen van hun betekenis. Voor Hatakeyama Sensei was dit niet genoeg. In de twintig jaar dat ik zijn leerling ben geweest, heb ik hem zelf zien evolueren in zijn begrip van de kata en hem horen benadrukken dat je moest evolueren in de manier waarop je de kata beoefende. Natuurlijk, in het begin probeer je zo exact mogelijk de vorm na te doen. Maar als die vorm eenmaal is ‘ingezakt’ in je lichaam en je manier van bewegen – een proces dat decennia kan duren – moet je de kata met steeds meer gevoeligheid en begrip gaan uitvoeren. Vandaar ook dat de sensei zoveel nadruk legde op het langzaam en zo exact mogelijk proberen te trainen: zo leverde je jezelf niet over aan routine.

Een bijzonder element in Hatakeyama’s lessen was zijn nadruk op communicatie en contact, op het voelen en aanvoelen van de bewegingen van de trainingspartner. Een centraal concept bij hem was ‘newari’, kleven: door zelf zo ontspannen mogelijk te blijven de partner kunnen voelen en hem zo leiden en beheersen. Voor mijn gevoel kwamen in dit concept van newari alle essentiële aspecten van de zwaardvechtstijl van de sensei samen en toonde hij hierin ook de essentie van zijn persoonlijkheid. Om te kunnen doen wat hij deed, moest je naar het juiste punt zijn gestapt (tai-sabaki), je moest op de juiste afstand staan (ma ai), je moest weliswaar ontspannen zijn maar niet slap, hetgeen betekende dat je je heupen moest laten zakken en je centrum hervinden (o-toshi), en je moest voor alles ‘natural’ zijn, zoals hij het noemde (shizen).

Dit zoeken naar een natuurlijke manier van zijn was voor de sensei niet beperkt tot de mat. Ook in het dagelijks leven moest men ‘natural’ en ontspannen zijn. Hij had bijvoorbeeld een hekel aan het dragen van stropdassen en nauwsluitende kleding: dan kon je niet ‘natural’ bewegen. Natuurlijk traden in sommige dingen die hij ‘natural’ vond bepaalde culturele en persoonlijke vooroordelen naar voren. Tenslotte was de sensei een Japanner van de oude generatie, geboren voor de oorlog en zeventien toen de atoombommen vielen. Oorbellen en sieraden voor vrouwen waren dan ook ‘natural’ voor hem; voor mannen waren ze juist niet ‘natural’. Maar dit, net als zijn af en toe wat kribbig en ontactisch gedrag maakten hem voor mij alleen maar menselijk en daarmee meer sympathiek.

In de klassieke budo vond hij een weg naar het hervinden van ‘naturalness’ in ons leven; zijn passie en liefde voor de budo was zo groot dat hij niet kon verdragen dat aan de zuiverheid ervan werd afgedaan. Het vormen van organisaties, het vragen om geld, het uitdelen van banden, het zich vergenoegen met technieken die niet ‘natural’ waren, troffen hem aan het hart: al snel vermoedde hij dan platte gewinzucht (‘businezz’). Tot zijn dood wees hij dan ook alle plannen af om een internationale organisatie en een eigen stijl (‘Hatakeyama-ha’) rond zijn persoon op te richten. Dat was niet ‘natural’. Hij zou van zichzelf hebben gevonden dat hij een te grote neus had als hij daarin was meegegaan.

Want hoewel ik de sensei meer dan vijftien jaar heb zien schaven aan de overgeleverde technieken van het Katori en voortdurend wijzigingen heb zien invoeren, tot hij een paar jaar geleden eindelijk klaar leek te zijn, zag hij zich absoluut niet als een vernieuwer. Het is ook een foute benadering om al zijn aanpassingen als een verzameling ‘feiten’ te zien onder het motto: ’je kunt dingen altijd op een andere manier doen’. Al zijn veranderingen kwamen uit bovengenoemde ideeën voort: het mocht dan onconventioneel zijn wat hij deed, er zat toch ‘system in his madness’. Hij probeerde terug te gaan naar de oorsprong van het budo en de ‘vervuiling’ van latere eeuwen uit het oorspronkelijke Katori te halen. Alle technieken waarvan hij vond dat ze niet konden werken, en die niet ‘natural’ waren, moesten terug naar de oorspronkelijke versie. Zo werd de basishouding o gasumi van een slag waarbij je je open stelde voor een tegenaanval tot een directe steek. Zo werden al in itsutsu-no-tachi meerdere aanpassingen doorgevoerd alleen al om de aanvallen en tegenaanvallen van kirikomi natuurlijker, scherper en gevaarlijker te maken. In zijn wijzigingen in deze eerste kata kunnen we al alle wijzigingen zien die in de tientallen andere kata werden doorgevoerd, allemaal vanuit dezelfde principes. En ook de vorm moest weer terug naar de oorsprong: we mochten de kata eigenlijk alleen bij hun oorspronkelijke namen noemen, niet ‘eerste kata’, ‘tweede kata’, enzovoort.

Het heeft mij nooit gestoord dat de sensei in zijn pogingen om de essentie van het systeem terug te vinden tamelijk absolute waarheden verkondigde en weinig waardering en begrip had voor wat andere Katori-leraren deden. Hij zou nooit hebben kunnen doen wat hij deed als hij niet zo gepassioneerd en overtuigd van zijn ideeën was geweest. Voor mij was het zijn privilege, juist omdat hij zo’n grote zwaard-kunstenaar was. Zonder te hoeven accepteren dat er maar één waarheid is in Katori, leerde je van hem een begrip voor essenties van de zwaardvechtkunst die van buitengewoon hoog niveau waren; bovendien dwongen zijn lessen (zeker als je zijn uke was) je voortdurend op je hoede te blijven, flexibel te blijven, open-minded te blijven, kortom: de voortdurende aandacht (zanshin) te ontwikkelen waar elke krijgskunst mee begint en eindigt.

Hatakeyama Sensei was geen heilige; hij was een mens van vlees en bloed, net zoals wij allemaal, met prettige en minder prettige eigenschappen. In zijn leven en lessen toonde hij budo als een pad, met pieken en dalen, een pad waarvan we soms afdwalen maar waarvan we steeds weer de essentie proberen te (her)vinden. Over tijd en ruimte heen wist hij steeds weer nieuwe mensen te inspireren en een weg naar zelf-ontwikkeling te tonen. Hij heeft in zijn leven gedaan wat hij te doen had – we zullen hem niet vergeten.

Stephen Snelders

Posted in

Comments are closed.

Dojo

Meer informatie over trainen bij Katsujinken.

Lees verder →

Meer uit deze categorie

Achtergrond

Uitgangspunten In een aantal dojo’s in Nederland wordt de oudst bestaande martiale kunst van Japan, Katori Shinto Ryu, beoefend langs de lijnen die onderwezen zijn door Yoshio Sugino (1904-1998), aangevuld […]

Lees verder →

Meer uit deze categorie