Het was in Japan heel gebruikelijk dat zij die meester wilden worden van de zwaardvechtkunst door het gehele land van dojo naar dojo reisden. Dit werd musha-shūgyō genoemd: de training van de krijger.
De voorschriften voor de leerling-krijger
De Japanse manie om alles in regels vast te leggen voerde in de Edo-periode tot het vastleggen van het leven van de musha-shūgyōsa, zij die trainden om krijger te worden, in een aantal voorschriften. De Bukyo shigen noemt ze als volgt:
- Verdraag hitte en koude, wind en regen, en bewandel bergpaden en zwaar begaanbare wegen.
- Slaap niet onder een dak; beschouw het als fundamenteel om in de open lucht te slapen.
- Wees geduldig bij honger en kou. Draag geen geld of voedsel mee.
- Als er een veldslag is op de plaats van bestemming, neem deel en verricht verdienstelijke daden. Wees open in het gevecht; vermijd dievengedrag.
- Ga alleen naar plekken die de gewone mensen angst aanjagen: plekken waar boze geesten samenkomen of waar er weervossen en giftige slangen zijn.
- Word doelgericht een misdadiger, laat je gevangen zetten en ontsnap door je eigen slimheid.
- Beschouw je positie als lager dan die van boeren en voorzie in je levensonderhoud door te helpen in de rijstvelden.
Toegestane bezittingen:
- Kleding: een gevoerd katoenen gewaad, ondergoed, een gordel, een gebleekt katoenen hemd, een handdoek van drie voet lang, een gekleurde hoofdband, een waskoord.
- Om vuur te maken: vuursteen en staal, tondel, wat aanmaakhout.
- Eetgerei: een strooien omhulsel [voor rijst en andere restjes], een bamboe veldfles.
- Verder: een reispas, papier, penseel en inkt, medicamenten, scharen, strooien sandalen, stuk henneptouw, gevlochten hoed.
Stephen Snelders
Deze voorschriften zijn vertaald door William Scott Wilson in zijn biografie van Miyamoto Musashi: The Lone Samurai (Kodansha, 2004).